De democratie van de massa

“Uber legt bom onder taximarkt” kopt de Telegraaf woensdag 30 juli j.l.. De Volkskrant gaat er in haar commentaar “Zonder vergunning brengt taxidienst Uber chauffeur en passagier in gevaar” net zo enthousiast in mee een dag later. De agressie van de titels liegt er niet om, maar door wie wordt deze toon eigenlijk gezet?

Hoe kijkt de klant eigenlijk naar Uber?

Het concept van Uber is niet beredeneerd vanuit wat er mag, maar wat er gewenst is. Wetgeving biedt geen ruimte waarbinnen kan worden geëxperimenteerd, maar eerder een drempel die overwonnen moet worden. En dat zorgt voor een interessante discussie die veel breder in de maatschappij leeft. De traditionele relatie tussen consument en aanbieder is veranderd. De consument is op zoek naar de beste verhouding tussen prijs, kwaliteit en beschikbaarheid. Niet alles wordt klakkeloos aangeschaft, maar er wordt gekeken naar de meest logische manier van consumeren. Peerby laat je spullen uit de buurt lenen, thuisafgehaald.nl biedt de mogelijkheid om huisgemaakte maaltijden af te halen bij iemand en auto’s kun je tegenwoordig lenen voor een habbekrats van andere particulieren. Dit zijn allemaal initiatieven die lijken te slagen zonder veel weerstand; wat maakt Uber dan zo anders?

Het grote verschil tussen Uber en bijvoorbeeld Peerby is de traditionele markt en de rol die regulering speelt. Uber mengt zich in een markt die bol staat van door overheid opgestelde regels rondom de aanbieder en de prijzen. Deze regulering heeft in de praktijk geleid tot een duidelijk kader waarbinnen taxibedrijven functioneerden als kartels. De regulering beperkte het aantal en het soort aanbieders, maar zorgde wel voor vastgestelde prijzen die niet afhankelijk zijn van kwaliteit. Kwaliteit werd gewaarborgd door te voldoen aan de regels: iedereen had de juiste vergunningen, nummerborden en passen en was aangesloten bij een groep chauffeurs. Wat is dan zo baanbrekend aan Uber? Het antwoord daarop is eenvoudig. De prijzen liggen ook bij hen vantevoren vast, maar de kwaliteit van de dienst wordt niet bepaald door de objectieve regels. De kracht van Uber is de transparantie en de verschuiving van de macht naar de consument. Als je op een treinstation of standplaats een reguliere taxi pakt, moet je de voorste nemen in de rij en heb je effectief geen keuze. Via Uber kun je zelf kiezen op basis van ervaring en evaluaties. Via de app is veel eenvoudiger in te zien of een chauffeur netjes rijdt, op tijd is en of de auto schoon was. De kwaliteit wordt bepaald door de mate waarin de consument in haar behoefte wordt voorzien en niet door het wel of niet voldoen aan de regels.

Het interessante is dat de discussie niet gaat over de klantwens en -beleving, maar over de voorwaarden die worden gesteld door wet- en regelgeving. Vanuit de taxibranche wordt gesproken over concurrentievoordeel, illegale praktijken, gevaar dat zou ontstaan door gebrek aan vergunningen. De stemmingmakerij via de media verloopt via allerlei belangenbehartigers van de taxibranche. TTO’s zijn al aan het onderzoeken of ze gezamenlijk een rechtszaak kunnen aanspannen, de inspectie als vertegenwoordiger van wet- en regelgeving bekijkt hoe op te treden tegen de nieuwkomer. Door al deze partijen wordt via wetmatigheid gekeken naar methodes om de (r)evolutie te stoppen of te vertragen, maar niemand lijkt zich te bemoeien met de wens vanuit de klanten. De branche is (de wens van) de eigen klant uit het oog verloren en houdt nu krampachtig vast aan (verworven) rechten. Daarin wordt zij vreemd genoeg gesteund door de overheid die de regulering vast grijpt als een tot doel geworden middel. De bescherming van de consument ligt in handen van de consument, maar iedereen moet nog even wennen aan het feit dat de macht gedeeld gaat worden.

Hoe is dit eigenlijk ontstaan?

De waarom-vraag is interessant voor een volgende discussie. Wat is de reden waarom de overheid deze taak op zich genomen? Vervult de algemene taxi een openbare functie waarin de overheid moet reguleren? Heeft het te maken met de zelfregulering van de markt? Is het bescherming van de consument? In 2011 is de nieuwe structuur van de taximarkt in werking gesteld volgens de wet personenvervoer 2000. Sinds de gedeeltelijke vrijgave van de taximarkt in 2011 is het aantal taxi’s gestegen binnen de grote steden. Normaliter leidt een groter aanbod tot een lagere prijs of differentiatie qua kwaliteit. Aangezien de prijzen zijn gereguleerd, waarop wordt er momenteel dan geconcurreerd? En hoe kan het dat een nieuwe partij tegen veel lagere kosten een gelijkwaardige dienst kan aanbieden? Waar zit dit onderscheid? Betaalt de klant teveel voor de reguliere taxi of zijn de eisen die gesteld worden aan hen fundamenteel anders? Zorgt de overheid met haar regels en regelzucht dan niet voor marktverstoring?

Wordt vervolgd!

Dit bericht is geplaatst in Disruptive technology. Bookmark de permalink.
  • Over Willem-Jan

  • Over Willem-Jan Swiebel

     

    Ik ben Willem-Jan Swiebel. Als adviseur help ik organisaties op verschillende aspecten van datagedreven werken:

    • technisch: wat heb ik nodig aan infrastructuur, architectuur, software
    • inhoudelijk: welke data is relevant, hoe kan ik dat duiden
    • organisationeel: hoe krijg ik informatie beschikbaar en wat heeft mijn personeel nodig?

     

    ⊗ 06 – 38307081